Omschrijving


Dit is het Marschlied van den Nederlandsche Blindenbond. Na de tekst stat een koppeling naar een geluidsweergave.

Tekst: Erik Wilaert.
Muziek: W. Kleineman

Eerste couplet


Komt, makkers! Weerbaar aangetreden,
Door ’t lot vereenigd met elkaar,
Om wat wij eischen, wat wij leden
Te uiten in het openbaar!
Wij willen dat de stem der blinden,
Een stem van recht en mensch’lijkheid,
Haar weg tot veler hart zal vinden,
En klinken tot de overheid.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
Plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Tweede couplet


Wel zijn voorbij de droeve dagen,
Dat men tot schand’ van volk en staat
Den blinde ’t bedelbrood zag vragen
Op hoek van plein en weg en straat.
Maar daar tot ruime hulp te geven
De maatschappij niet was bereid,
Is nu het bedelwerk gebleven
Een voorrecht der liefdadigheid.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
Plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Derde couplet


Hoe walgt ons hart de bitt’re bete
Van ’t lang gewend genadebrood!
Wij willen nu het einde weten
Van armoe en van geestesnood.
Dat slechts gemeenschap zal vermogen
Ons dit te brengen weten wij;
O volk, versta en steun ons pogen
Gij ziel en kracht der maatschappij!

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Vierde couplet


Wij eischen arbeids trotsche zegen,
Die pezen spant en spieren staalt;
En als een recht, door hem verkregen,
Het loon, waarmee hij wordt betaald.
Dit is de kern van heel ons streven
En daarom klinke luid ons woord:
Zolang ons dit niet wordt gegeven,
Ontneemt men ons, wat ons behoort.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Vijfde couplet


Wij eischen dat volwassen blinden
Behoorlijk worden opgeleid,
Omdat wie arbeidsvreugd wil vinden,
Moet zijn geschoold en voorbereid.
Wij eischen dat de staat zal leeren
Zijn plichten jegens ’t blinde kind;
Geen enkel kind mag meer ontberen
De vorming, die in jeugd begint.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Zesde couplet


Wij eischen dat wanneer ’t vermogen
Tot arbeid aan de hand ontglijdt,
Geen grijsaard meer zij neergebogen
In armoe en afhank’lijkheid.
Geen zwak beklag, geen medelijden,
Geen lutt’le gift in geld of goed
Kan ons uit onzen nood bevrijden,
Zolang de staat zijn plicht niet doet.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Zevende couplet


Geen macht, geen kracht is ons gegeven,
Geen dwingend wapen in den strijd;
O volk! Uw steun, uw medestreven,
Dat is de kracht, die ons bevrijdt.
't Is daarom dat wij dringend vragen:
Reikt makkers, ons de broederhand!
Dan komen weldra bet’re dagen
Voor alle blinden in ons land.

Refrein


Makkers! Toont uw streven,
plaats voor allen in de maatschappij!
Opdat ook in ons leven
Geluk en welvaart mooglijk zij.

Opmerkingen



terug naar de vorige pagina